geboorte aan huis
We schrijven 1968. Een groep jonge kunstenaars heeft elkaar gevonden in Rotterdam. Het zijn Roselie en Rob Peters, Jules Deelder en Peter Snoei. Jules Deelder en Roselie hebben op dat moment een relatie, net als Gé Peters (de moeder van Rob en Roselie) en Peter Snoei. Peter is ingetrokken bij zijn geliefde in het huis van de familie Peters, aan de Statensingel te Rotterdam. Dit wordt het hoofdkwartier van deze ambitieuze kunstenaars. Peter, die componist wil worden, heeft zijn vleugel meegenomen en naar de ruime zolder van het pand op de Statensingel laten hijsen. Rob en Jules werken samen aan hun eigen stripverhalen voor de weekbladen 'Robbedoes' en 'Kuifje' terwijl Jules en Peter de ene song na de andere schrijven.
Bij het schrijven van de nummers hield Peter er onconventionele methoden op na. Het 'schrijven van nummers' had voor hem een dubbele betekenis. Als Jules met een tekst kwam dan liet Peter een numerologische formule erop los en sloeg aan het rekenen. Simpel voorbeeld: kwam nummer 5 er als dominant getal uit naar voren, dan moest het nummer beginnen met de vijfde toon van de toonladder, de G.
De songs die door Deelder en Snoei worden geschreven worden bij de grand-piano uitgeprobeerd waarbij Roselie en Rob al gauw verschillende zangpartijen voor hun rekening nemen. Naast de muziek werd er een boekje gemaakt: “ABC voor de genieter van Marihuana en de achtbare hasjies”. Jules schreef de texten, Rob maakte de illustraties, Roselie ontwierp de letters en Peter schreef het voorwoord. Om het in eigen beheer uit te geven wordt het “Bureau in search for the living” opgericht. Ondertussen ontstaat de idee om een popgroep op de richten. Er wordt een zo toepasselijk mogelijke naam verzonnen: “Schlagergezelschap de Hyacint” en er wordt contact gezocht met een platenmaatschappij. Bovema werd in de jaren '60 in één klap de grootste platenmaat-
schappij van Nederland dankzij het succes van The Beatles, dus had het bedrijf genoeg geld om te investeren in nieuw talent. En Bovema zag in het gezelschap "een grote concentratie van talent". Het resultaat was dat ze een platen contract kregen aangeboden. Op 22 november 1968 presenteren ze hun eerste single in het Hilton te Amsterdam: WE WERE AS HAPPY AS MY UNCLE RAY / NOBODY HEARS THE BLACKBIRD met Jan Akkerman op gitaar en Pierre van der Linden op drums, die later deel uit gaan maken van Focus. Er gaan in totaal 341 exemplaren over de toonbank. dus een nieuwe naamHet moest anders. Weg van de gebaande paden. Weg van de zo populaire 'Merseysound'. Popmuziek moest volgens Peter groots en meeslepend worden zoals opera. Een zwaar accent op zang en koorzang. De gitaar kreeg een veel minder belangrijke rol toebedeeld. Het concept 'popera' was geboren. Popera stond niet alleen voor 'pop opera' maar ook voor de ongekende mogelijkheden van het 'pop era' (tijdperk). Als vanzelf werd dat de nieuwe naam van de groep. Op 2 mei 1969 duikt het gezelschap weer de Bovema studio's in om hun 1ste single op te nemen onder de naam 'Popera' met de nummers: SOMETHING en BECAUSE I LOVE YOU.
En wederom met een zelf ontworpen hoes. |
wat er gebeurdeDe plaat wordt mei 1969 uitgebracht. Als deel van het masterplan voor de promotie ervan had Peter geregeld dat de Popera op tv zou komen in het muziek programma JAM van Lex van Rooy bij de Tros. Alles werd uit de kast gehaald om er een zo theatraal mogelijke performance van te maken. Er werden zelfs Nederlandse ondertitels gebruikt om ook een accent te leggen op de inhoud van de teksten. In retrospectie was dit een aanzet tot de eerste videoclip in de Nederlandse popgeschiedenis. Al snel volgde in september van hetzelfde jaar de 2de single met de nummers LOOK OVER HERE en PSALM 151, A WARNING. Er zijn lovende recensies, onder andere die in het Parool en de Aloha. Niets leek een grote doorbraak in de weg te staan, maar schijn bedroog.
In werkelijkheid zat zo’n platenmaatschappij helemaal niet te wachten op originaliteit en excentriekelingen. Ze wilden muziek die ergens op leek, ze wilden juist de 'Merseysound', ze wilden juist bandjes die op de Beatles of de Stones leken. En dus werd er niet te hard getrokken aan de promotie van de Popera. Posters die in platenzaken hadden moeten hangen werden niet gedistribueerd en de communicatie over het promoten van de Popera met het kantoor van de platenmaatschappij verliep op zijn zachtst gezegd erg stroef.
Daarenboven bleef airtime op de radio uit. De plaatjes van Popera werden geboycot door de belangrijkste zender van die tijd: Radio Veronica. Het gaat Veronica op dat moment voor de wind. Ze hebben net hun intrek genomen in de kapitale villa 'Lapershoek' te Hilversum. De Popera was er op bezoek om hun plaat te promoten. In hun ongebreideld-jonge-honden-enthousiasme plakken ze op alle wc-brillen van de villa een zwart-witte sticker met de tekst “leve de Popera !”. Esthetisch gezien een prima plan; het zwart van de stickers matchte met het burgerlijk zwart van de wc-bril waardoor het leek alsof “leve de Popera!” erop gedrukt stond. Dit schoot de directie in het verkeerde keelgat. Voilá, de boycot was geboren!
En terwijl de meeste bands zich, om begrijpelijke redenen, zeer kruiperig gedroegen bij het toen machtige Veronica, stond Peter Snoei daar met een fluwelen baret en opgeheven vinger Jan van Veen (van Candlelight) uit te leggen welke enorme morele verplichting zij hadden ten opzichte van zowel de band áls de luisteraar.
geen eindeOfficieel is Popera nooit opgeheven. Alsof het een natuurlijk proces was loste de band in het voorjaar van 1970 op. Deelder werd wat hij eigenlijk al lang was: de dichter Jules Deelder en begon met peformances. Rob ging weer terug naar Ibiza om zich daar verder te ontplooien met het striptekenen. Peter Snoei ging verder met zijn carrière als componist en zou uitgroeien tot een van de belangrijkste Nederlandse reclame componisten. Roselie bleef ook actief in de muziekwereld. De fontein der poperatieve creativiteit heeft in totaal 13 maanden onafgebroken staan spuiten. Er zijn ruim 60 songs geschreven. Van alle songs die Deelder en Snoei in die periode schreven zijn er, naast de zes van Popera zelf, een aantal nog op de plaat gezet door derden (Ben Cramer, Cuby & the Blizzards, The Buffoons, Thijs van Leer, Klaas en Peter en Patricia Paay). Meer dan 40 nummers zijn blijven liggen. Overtuigd van de kracht van deze nummers belooft Rob op Snoei’s sterfbed in 2007 deze nummers nog aan de wereld te zullen laten horen. Rob kende ze immers nog allemaal uit zijn hoofd. Dit blijft in zijn gedachten smeulen totdat in zomer 2011 de idee vlam vat om deze nummers te laten uitvoeren door bands van nu.
|